Onderzoekers van de Universiteit van Twente hebben verschillende soorten planten onderzocht die gebruikt worden voor de productie van biobrandstof en bioelektriciteit. Hieruit komt geen rooskleurig beeld naar voren met betrekking tot de ‘footprint’ die de planten achterlaten op het milieu. De planten die gebruikt worden voor bioenergie hebben enorm veel water nodig en de laatste jaren is juist ook water schaars geworden in de wereld.
Voor het onderzoek hebben de onderzoekers van de Universiteit van Twente dertien verschillende gewassen onderzocht en gemeten wat de water footprint is van deze gewassen. Hun conclusie luidt dat voor het opwekken van bijvoorbeeld 1 liter biodiesel wel 14.000 liter water nodig. Voor sommige gewassen geldt dat er zelfs nog meer water nodig is. Ook is de hoeveelheid water afhankelijk van de plaats waar de gewassen worden verbouwd.
Oorzaak grote waterbehoefte voor bioenergie
Een belangrijke oorzaak van de grote waterbehoefte voor bioenergie is het feit dat slechts een deel van de plant gebruikt wordt om bioenergie te maken. Voor biobrandstof geldt dat alleen het suiker of de olie gebruikt wordt, terwijl voor bioelektriciteit de gehele plant gebruikt kan worden. Bij nieuwe biobrandstoffen kunnen grotere delen van de plant gebruikt worden en is de gemiddelde hoeveelheid water die gebruikt wordt dus geringer. Het wachten is dan ook op betere biobrandstoffen waarbij een groot deel van de plant gebruikt kan worden en op nog gunstigere gewassen. Uit het onderzoek blijkt verder dat suikerriet het minste water nodig heeft voor bioenergie en dus een goede keus is.